Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En van het uitnemendste der aarde en haar volheid, [46]en [van] de goedgunstigheid Desgenen, [47]Die in het braambos woonde, kome [de zegening] op het hoofd van [48]Jozef, en op den schedel des [49]afgezonderden van zijn broederen! 46. Of, en [dit door] de goedgunstigheid Gods; zijnde de fontein van dezen zegen. 47. Die Mozes in het bos verscheen, Ex.3:2. 48. Dat is, Jozefs nakomelingen. 49. Zie Gen.48:22, en Gen.49:26.